Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • loe·der·moe·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord loedermoeder loedermoeders
verkleinwoord loedermoedertje loedermoedertjes

Zelfstandig naamwoord

de loedermoederv

  1. (maatschappij) een moeder die het huishouden en de zorg voor de kinderen laat versloffen of de neiging daartoe heeft
    • Die loedermoeder is al 20 keer vergeten de kinderen van school te halen. 
    • In Nederland heten ze sinds deze zomer "loedermoeders" en ze hebben zelfs hun eigen site. Het zijn moeders die keihard hun best doen om supermoeders te zijn, maar nu eindelijk durven toegeven dat dat onbegonnen werk is. [1]
Antoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen