loedermoeder
- loe·der·moe·der
- Samenstelling van de werkwoordstam van verloederen en moeder
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loedermoeder | loedermoeders |
verkleinwoord | loedermoedertje | loedermoedertjes |
de loedermoeder v
- (maatschappij) een moeder die het huishouden en de zorg voor de kinderen laat versloffen of de neiging daartoe heeft
- Die loedermoeder is al 20 keer vergeten de kinderen van school te halen.
- In Nederland heten ze sinds deze zomer "loedermoeders" en ze hebben zelfs hun eigen site. Het zijn moeders die keihard hun best doen om supermoeders te zijn, maar nu eindelijk durven toegeven dat dat onbegonnen werk is. [1]
- Het woord loedermoeder staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Linssen,D.Amerikaanse moeders mogen avondje uit (9 augustus 2016) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-04-03