• lodge
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lodge lodges
verkleinwoord

de lodgem

  1. plaats waarin men als gast kan logeren; oorspronkelijk een jachthuis
     Volgens de politie lijkt het erop dat de dader, een man van 62, zondagmiddag lokale tijd bewust inreed op de 'Surf and Turf Lodge' in Bessemer City, zo'n 50 kilometer ten westen van Charlotte. Hij was met zijn familie in het restaurant, liep naar buiten, stapte in zijn auto en ramde het restaurant op hoge snelheid.[2]
     Na de kus op de trappen van de kapel is het echtpaar begonnen aan een koetsrit door Windsor. Daarna is er door Eugenies grootmoeder koningin Elizabeth een huwelijksreceptie georganiseerd. 's Avonds volgen een diner en feest op Royal Lodge Windsor, het ouderlijk huis van Eugenie.[3]
  1. lodge op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Man rijdt restaurant North Carolina binnen en doodt eigen dochter” (Maandag 21 mei 2018), NOS
  3.   Weblink bron
    NOS Nieuws
    “Prinses Eugenie en Jack Brooksbank geven elkaar het jawoord” (Vrijdag 12 oktober 2018, 12:21), NOS