lipssleutel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: lipssleutel (hulp, bestand)
Woordafbreking
- lips·sleu·tel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van Lips en sleutel zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lipssleutel | lipssleutels |
verkleinwoord | lipssleuteltje | lipssleuteltjes |
Zelfstandig naamwoord
de lipssleutel m
- type sleutel dat hoort bij een cilinderslot gemaakt door de firma Lips
- ▸ Quispel opende met dezelfde Lipssleutel een brede deur, die in de grondverf stond.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord lipssleutel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ lipssleutel op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij , ISBN 9789023479925