lindeblad
- lin·de·blad
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lindeblad | lindeblaren lindebladeren lindebladen |
verkleinwoord | lindeblaadje | lindeblaadjes |
het lindeblad o
- blad van een lindenboom Tilia
- ▸ ⧖ Zonder veel overleggen was Jaap toen binnendoor, een laantje ingegaan, tusschen niets dan groene wemeling terzijde en van voren, vervolgens een ander laantje, tot het zoo koel hem werd als lindeblad, aan je wangen en handen, overal waar je bloot was en eensklaps waren alle vogels toen gelijk aan het gurgelen.[2]
- Het woord lindeblad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Jaap” (1923), Saga, ISBN 9788728433294