lindaan
  • lin·daan
  • genoemd naar de ontdekker ervan, de Nederlandse chemicus T. van der Linden [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lindaan
verkleinwoord

het lindaano

  1. (scheikunde) een insectenbestrijdingsmiddel
     De vervuilingen met hexachloorcyclohexaan (HCH), een restant bij de productie van het onkruidbestrijdingsmiddel [sic!] lindaan, kwamen in de jaren tachtig aan het licht. Het bleek een omvangrijk milieuschandaal. HCH staat op de overheidslijst van Zeer Zorgwekkende Stoffen. Dit zijn stoffen die gevaarlijk zijn voor mens en milieu omdat ze bijvoorbeeld kankerverwekkend zijn, de voortplanting belemmeren of zich in de voedselketen ophopen.[2]
     Bij het bodemonderzoek zijn toen in de leeflaag verhoogde gehalten van schadelijke metalen, minerale olie en zogeheten polychloorbifenylen (PCB’s) aangetroffen. Van hexachloorcyclohexaan (HCH), een zeer giftig goedje dat ontstaat bij de productie van het onkruidbestrijdingsmiddel [sic!] lindaan, is zelfs een sterk verhoogd gehalte gemeten.[3]
  2. (farmacologie) geneesmiddel voor ziekten veroorzaakt door huidparasieten
20 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[4]
  1. lindaan op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron
    Leo van Raaij
    “Met HCH vervuilde locaties in Twente gebruikt als speelveldjes” (06-05-2017), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Judah Bolink
    “Tien jaar na sanering is bovenste grondlaag oude stortplaats alweer vervuild” (04-02-2019), Tubantia
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be