Nederlands

 
limonadeglas
Uitspraak
Woordafbreking
  • li·mo·na·de·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord limonadeglas limonadeglazen
verkleinwoord limonadeglaasje limonadeglaasjes

Zelfstandig naamwoord

het limonadeglaso

  1. (huishouden) een glas met inhoud van ongeveer 200 ml waaruit men limonade kan drinken
     Een ander voorbeeld van Roelofs: "Een vrachtwagenchauffeur van in de vijftig, die dronk 1,5 liter Beerenburg per dag. Hij moest 's ochtends eerst een limonadeglas vol drinken, anders trilde hij te veel om de sleutel in zijn autoslot te krijgen. Hij zit nu sinds twee weken in een verslavingskliniek."[2]
     Het water zat in een limonadeglas. Dat het water heet is voel je dan echt wel.” Maar dat sprak L. tegen. „Ik had net mijn hand verbonden, door het verband voelde ik niet dat het glas heet was.”[3]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Leen Kraniotis
    “Bedrijven testen personeel op alcohol en drugs, ook al mag dat niet” (23-05-2019), NOS
  3.   Weblink bron “Man gooit heet water in gezicht van vriendin in Almelo: 80 uur taakstraf” (13-10-2015), Tubantia