limitatief
- Geluid: limitatief (hulp, bestand)
- li·mi·ta·tief
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘beperkend’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
- afgeleid van limitatie met het achtervoegsel -ief
- afgeleid van het Franse limitatif
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | limitatief | limitatiever | limitatiefst |
verbogen | limitatieve | limitatievere | limitatiefste |
partitief | limitatiefs | limitatievers | - |
limitatief
- Het woord limitatief staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "limitatief" herkend door:
58 % | van de Nederlanders; |
77 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "limitatief" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be