Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijst·du·wer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lijstduwer lijstduwers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de lijstduwerm

  1. (politiek) verkiezingskandidaat namens een politieke partij die persoonlijk naar verwachting veel stemmen zal trekken, maar op een (vrijwel) onverkiesbare plaats op de kandidatenlijst staat.
    • Bij de gemeenteraadsverkiezingen duwt Groen-voorzitter Meyrem Almaci de lijst van haar partij in Antwerpen. (...) Lijstduwer wordt partijvoorzitter van Groen Meyrem Almaci. Zij wordt voorafgegaan door gemeenteraadslid Freya Piryns.[1] 
    • De Gentse N-VA heeft de knoop doorgehakt over de kwestie-Bracke. Siegfried Bracke krijgt de 27ste plaats, halverwege de lijst. Elke Sleurs is de lijstduwer vanop plaats 53.[2] 
    • Kuzu was lijstduwer, maar is gekozen met voorkeursstemmen. Zijn plek wordt na zijn vertrek ingenomen door advocate Natasha Hoesein.[3] 
Antoniemen

Gangbaarheid

89 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Standaard 11/03/2018 om 16:58 door jvt Groen stelt Antwerpse lijst en slogan voor
  2. de Standaard 22/02/2018 om 07:44 door Wle, jvt Bracke staat halverwege Gentse N-VA-lijst
  3. de Telegraaf 29 mrt. 2018 Kuzu (Denk) voor zomer weer uit raad Rotterdam
  4.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be