Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lief·des·drift
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord liefdesdrift liefdesdriften
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de liefdesdriftv / m

  1. (seksualiteit) geslachtsdrift
    • hebt u wel eens een plotselinge aanval van liefdesdrift? 

Gangbaarheid