liefdadigheidsbal
- lief·da·dig·heids·bal
- samenstelling van liefdadigheid zn en bal zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liefdadigheidsbal | liefdadigheidsbals |
verkleinwoord |
het liefdadigheidsbal o
- (feest) dansfeest waarvan de opbrengst naar een goed doel gaat
- ▸ Terwijl zijn collega’s een liefdadigheidsbal bijwoonden, kookte hij thuis spaghetti, en dan niet de verse, biologische variant, maar de goedkoopste, een vierkilopak gekocht in een winkel waar niemand anders naartoe ging.[1]
- ▸ Sylvie Meis voelt zich fris en fruitig na een ontspannende douche in een vijfsterrenhotel in Berlijn. La Meis bereidt zich - wachtend op haar goede vriendin en sterrenstyliste Serena Goldenbaum - daar voor op het zogenoemde Dreamball: een liefdadigheidsbal waarvan de opbrengst naar onder andere kankeronderzoek gaat.[2]
- Het woord liefdadigheidsbal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Johan Harstad (vert. Edith Koenders en Paula Stevens)“Max, Mischa & het Tet-offensief” (2017), Podium , ISBN 9789057598500
- ↑ Weblink bron Suzanne Borgdorff“Sylvie voelt zich goed zonder make-up en Miss Montreal loopt rood aan” (19-09-2018), Tubantia