lichaamshaar
- li·chaams·haar
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lichaamshaar | |
verkleinwoord |
het lichaamshaar o
- haar dat niet op het hoofd van iemand groeit
- ▸ En ja, associaties te over, ik wist dat de nagels aan handen en voeten van een lijk nog een hele poos door bleven groeien, net als het hoofd- en het lichaamshaar.[1]
- ▸ Uiteindelijk heeft Lou ervoor gekozen om een jongen te worden. Dat proces begon met hormonen. "Ik voelde dat mijn lichaam er moeite mee had, ik was heel moe. Je krijgt natuurlijk iets binnen wat je lichaam niet kent." De eerste zichtbare verandering was zijn lichaamshaar, vertelt Lou lachend. "De eerste keer scheren was fantastisch."[2]
- Het woord lichaamshaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij , ISBN 9789023467014
- ↑ Weblink bron “Vlaamse Lou (eerst Louise) zingt duet met zichzelf” (06-06-2019), NOS