lexicologisch

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  lexicologisch    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• lexi·co·lo·gisch

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van lexicologie met het achtervoegsel -isch

	stellend	vergrotend	overtreffend
onverbogen	lexicologisch	lexicologischer
verbogen	lexicologische	lexicologischere
partitief	lexicologisch	lexicologischers	-

Bijvoeglijk naamwoord

lexicologisch

1. betrekking hebbend op de lexicologie

Gangbaarheid

• Het woord lexicologisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.