Leverweefsel (driehoekje van Kiernan) met slagader (arterie), poortader (portale vene) en galkanaal (ductus choledochus)
  • le·ver·weef·sel
enkelvoud meervoud
naamwoord leverweefsel
verkleinwoord

het leverweefselo

  1. (biologie) de lichaamscellen die samen de lever vormen
     Het toxicologisch tegenonderzoek had onomstotelijk de aanwezigheid van een zeer hoge concentratie opmerkelijk zuivere heroïne in een monster van het leverweefsel aangetoond.[2]
     Suikerziektepatiënten moeten elke dag insuline spuiten om te zorgen dat glucose wordt opgenomen in spier,-vet,- en leverweefsel. Doen ze dat niet, dan kan het levensgevaarlijk zijn. Genezen kan nu niet. Alleen mensen die ernstig ziek zijn door diabetes kunnen in aanmerking komen voor transplantatie van de alvleesklier. Maar dat is een zware ingreep.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Hoop voor suikerziektepatiënten” (21-02-2012), NOS