lepperen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lep·pe·ren
Woordherkomst en -opbouw
- frequentatief gevormd uit leppen met het invoegsel -er- [1]
Werkwoord
lepperen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lepperen |
lepperde |
gelepperd |
zwak -d | volledig |
- met kleine teugjes drinken
- met de lippen ergens aan zuigen, sabbelen
Synoniemen
- [1] lurken
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord 'lepperen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lepperen" herkend door:
17 % | van de Nederlanders; |
21 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be