Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • legt klaar
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
klaarleggen

legt (…) klaar

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaarleggen
    • Jij legt klaar. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van klaarleggen
    • Hij legt klaar. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van klaarleggen
    • Legt klaar! 

Gangbaarheid