legitiem
- le·gi·tiem
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘wettelijk, gewettigd’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1301 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | legitiem | legitiemer | legitiemst |
verbogen | legitieme | legitiemere | legitiemste |
partitief | legitiems | legitiemers | - |
legitiem
- in overeenstemming met alle eisen van de wet
- Het is maar de vraag of dit een legitieme actie was.
1. in overeenstemming met alle eisen van de wet
- Het woord legitiem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "legitiem" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "legitiem" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be