• le·ger·plaats
enkelvoud meervoud
naamwoord legerplaats legerplaatsen
verkleinwoord legerplaatsje legerplaatsjes

de legerplaatsv / m

  1. een plaats waar een aantal troepen geruime tijd of permanent gehuisvest zijn
    • Met het werk van geschiedschrijver Tacitus in de hand dacht Holwerda de burcht van de opstandige Bataven en het ronde huis van hun leider Julius Civilis te hebben gevonden bij Nijmegen – die resten bleken later een grote Romeinse legerplaats geweest te zijn.[1]