Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • le·ger·lei·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord legerleider legerleiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de legerleiderm

  1. (militair) de bevelhebber van een grote legermacht
     Oekraïne ontkent dat het achter de aanval zit. "Dit is wat Rusland doet: Oekraïne de schuld geven van oorlogsmisdaden en bewijs wegmoffelen van mishandelingen en executies van gevangenen", zegt een Oekraïense legerleider.[1]
     Ibrahim Traoré, de legerleider achter de recente coup, wordt volgens de religieuze leiders de nieuwe president van Burkina Faso. Zijn benoeming vindt plaats op een later moment.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Rusland en Oekraïne beschuldigen elkaar van doden krijgsgevangenen” (Vrijdag 29 juli), NOS
  2.   Weblink bron “Coup Burkina Faso lijkt beslecht: 'Verdreven president dient ontslag in'” (Zondag 2 oktober 2022), NOS