• leer·tje

het leertjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord leer
  2. (loodgieterij) rubberring, opzetring, rubberen opzetstuk tussen twee metalen pijpstukken ter voorkoming van lekkage,
88 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be