Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leer·baar·heid
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord leerbaarheid
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de leerbaarheidv

  1. de mate waarin iets leerbaar is
  2. (informatica) de mate van gebruiksvriendelijkheid van een softwareproduct zoals omschreven in code ISO 9126
    • Bruikbaarheid betreft het gemak van het gebruik en leerbaarheid van het product.[1] 
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

Gangbaarheid