leeftijdsmunt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- leef·tijds·munt
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leeftijdsmunt | leeftijdsmunten |
verkleinwoord | leeftijdsmuntje | leeftijdsmuntjes |
Zelfstandig naamwoord
- munstuk voor mensen boven de 18 jaar waarmee ze een sigarettenautomaat kunnen gebruiken die voor jongeren is geblokkeerd
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord leeftijdsmunt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.