• le·der·waar
enkelvoud meervoud
naamwoord lederwaar lederwaren
verkleinwoord

de lederwaarv / m

  1. producten gemaakt van leer
     Er waren allerlei goederen uitgestald - snuisterijen, ringen, armbanden, halskettingen, lederwaren in de vorm van grote tassen van fluweelzacht leer, waarin uiterst sierlijke patronen waren verwerkt.[1]
     De omzet van non-foodwinkels groeide met 2,6 procent. Het verkoopvolume was 1,2 procent hoger dan een jaar eerder. Drogisterijen, kledingwinkels en winkels in schoenen en lederwaren hebben in december meer omgezet dan in december 2022. Daarentegen hebben winkels in meubels en woninginrichting, winkels in doe-het-zelfartikelen, keukens en vloeren, winkels in consumentenelektronica en witgoed en winkels in recreatieartikelen in december minder omgezet.[2]
  1. Victoria Holt
    “Vlucht van de zeve zwaluwen” (1992), Saga, ISBN 9788726484892
  2.   Weblink bron “Hogere omzet voor winkeliers in feestmaand december” (31-01-2024), Tubantia