lapjesdeken
  • lap·jes·de·ken
enkelvoud meervoud
naamwoord lapjesdeken lapjesdekens
verkleinwoord

de lapjesdekenv / m, het lapjesdekeno

  1. een deken die gemaakt is van aan elkaar gestikte stukjes
    • De museumjuf bekijkt de gemaakte kunstwerken. Sommige zijn overtuigende Mondriaans, andere meer een gezellige lapjesdeken die in weinig meer aan het voorbeeld doet denken. „Leuk!”, vindt de juf. „Wij hebben de muziek proberen te volgen”, zeggen de kinderen. Zo zie je maar: als je goed luistert, zie je meer dan je dacht. [1] 
  2. (figuurlijk) iets wat gemaakt is uit vele, ogenschijnlijk, niet samenhangende onderdelen en daardoor wat rommelig is
    • Het verhaal over Paul Van den Broeck lijkt een doordachte collage te zijn op basis van enkele Van Ostaijen-sprokkels, snuiven dadaïsme en expressionisme, slimme verwijzingen naar historische details zoals de connectie met Pau, en desnoods de naam van Adriaan Van den Broecke, die in 1916 de tekst ‘Vlaanderen bevrijd van allen zuidelijken dwang’ in het Duits uitgaf. Dat soort mystificaties is niet ongewoon in de rijke humuslaag die de Eerste Wereldoorlog nagelaten heeft, en is ook wel op zijn plaats in de rijke lapjesdeken die Lament geworden is. Maar waar komen de teksten dan vandaan? Gevonden, of zelf geschreven? [2] 
    • The Amazing Catfish ('Los insólitos ­peces gato¿) heeft sterke momenten, vooral dankzij de zes uitstekende hoofdrolspelers: die geven deze lapjesdeken van een familie alle nodige charme en waarachtigheid. [3] 
  1. NRC Mischa Spel 28 januari 2011
  2. de Standaard 29 OKTOBER 2014
  3. Volkskrant Kevin Toma 1 mei 2014