lanterlui
- lan·ter·lui
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lanterlui | - |
verkleinwoord | - | - |
het lanterlui o
- (kaartspel) (geschiedenis) enigszins op poker lijkend spel met 32 kaarten en 2 tot 6 spelers, dat tot de 19e eeuw populair was
- ▸ ‘Dood en leven van Thomas Chatterton’ behelst de monoloog van een kunstzinnige achttiende-eeuwer. Dit is zichtbaar in de wat geaffecteerde stijl die Kellendonk in dit verhaal hanteert, meer in het bijzonder in het vocabulaire. Er is sprake van ‘aan de fep zijn’ (aan de drank zijn), lanterlui en faro (kaartspelen), tabatière (snuifdoos) en keskedie (achterwerk).[2]
- benaming voor een winnende combinatie van kaarten in het gelijknamige spel
- lanterlu (meer Franse uitspraakvariant)
- Het woord 'lanterlui' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron G.F.H. RaatFrans Kellendonk : Namen en gezichten (september 2013) in:Ton Anbeek e.a.Lexicon van literaire werken., Wolters-Noordhoff, Groningen / Garant-Uitgevers, Antwerpen, ISBN 9001032303, p. 11
- ↑ Weblink bron Jakobus Rosseau“Het vermakelyke minne-spel, of toneel der liefde. : Het Kaarte Speelders Gezelschap.” (ca. 1730), Wed. Jac. van Egmont en zoon, Amsterdam, p. 110/111 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren