lantaarndrager
- (IPA in voorbereiding)
- lan·taarn·dra·ger
- samenstelling van lantaarn zn en drager zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lantaarndrager | lantaarndragers |
verkleinwoord | lantaarndragertje | lantaarndragerdragertjes |
de lantaarndrager m
- (halfvleugeligen) insect uit de familie Fulgoridae van insecten behorende tot de infraorde der lantaarndragerachtigen (Fulgoromorpha) uit de onderorde cicaden (Auchenorrhyncha) van de orde der halfvleugeligen (Hemiptera). De wetenschappelijke naam van de groep werd voor het eerst voorgesteld door Pierre André Latreille in 1807. Bij de familie zijn circa 140 geslachten en 750 soorten ingedeeld
- Het woord lantaarndrager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.