• lan·der
enkelvoud meervoud
naamwoord lander landers
verkleinwoord landertje landertjes

de landerm

  1. voertuig waarmee men kan landen (aan een kust, op een planeet etc.)


  • lan·der
Naar frequentie 3049

lander

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande


  • lan·der
Naar frequentie 3324

lander

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lande