landbrugsgødning

  • land·brugs·gød·ning
  • Samenstelling van de Deense zelfstandige naamwoorden landbrug en gødning met het invoegsel -s- en met het achtervoegsel -ning
Naar frequentie zeldzaam
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   landbrugsgødning     landbrugsgødningen     landbrugsgødninger     landbrugsgødningerne  
genitief   landbrugsgødnings     landbrugsgødningens     landbrugsgødningers     landbrugsgødningernes  

landbrugsgødning, g

  1. (landbouw) meststof voor de landbouw