Nederlands

 
1. Een voorbeeld van een lakooi is de zomerviolier Matthiola incana  .
Uitspraak
Woordafbreking
  • la·kooi
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord lakooi lakooien
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de lakooiv / m

  1. (plantkunde) benaming voor sierplanten uit het geslacht Matthiola  
    • Thands [sic!] zijt Ge een trotsche roos, die boven allen gloeit,
      En wie Natuur met pracht en luister komt omplooien,
      Voor wie de schoonheid wijkt der geurige lakooien,
      En de eenvoud der viool, die aan uw wortel groeit.
       [3]
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

11 % van de Nederlanders;
19 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen