• laaft
vervoeging van
laven

laaft

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laven
    • Jij laaft. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van laven
    • Hij laaft. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van laven
    • Laaft! 


  • laaft

laaft

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van laafe

laaft

  1. tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van laafe
    • dihr / der / ihr / er laaft