Geluid:  laufen    (hulp, bestand)

  • IPA: /ˈlaufn̩/
  • lau·fen
  • Afkomstig van het Oudhoogduitse loufan.
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
laufen
/lau̯fn̩/
lief
/'liːf/
gelaufen
/gə'lau̯fn̩/
Klasse 7 sterk volledig

laufen

  1. lopen
  2. vloeien