• læ·rer
Naar frequentie 832

lærer

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lære

lærer

  1. nominatief onbepaald gemeenschappelijk geslacht meervoud van lære


 
En lærer
Een leraar
  • læ·rer
Naar frequentie 904

lærer

  1. tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van lære

lærer

  1. nominatief onbepaald mannelijk meervoud van lære

lærer

  1. nominatief onbepaald vrouwelijk meervoud van lære

lærer

  1. nominatief onbepaald onzijdig meervoud van lære
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   lærer     læreren     lærere     lærerne  
genitief   lærers     lærerens     læreres     lærernes  

lærer, m

  1. (beroep) leraar (mannelijke vorm)
    «Lærer er en betegnelse på en person som har faglig og pedagogisk utdannelse for å undervise barn, unge og voksne i en skole eller en annen utdannelsesinstitusjon.»
    Leraar is een term voor een persoon met een technische en pedagogische opleiding die kinderen, jeugdigen en volwassenen op een school of in een andere onderwijsinrichting onderwijst.
  2. iemand die een geloof of een dwaalleer verkondigt


  • læ·rer

Zelfstandig naamwoord #1

lærer

  1. genitief bepaald vrouwelijk enkelvoud van lære

Zelfstandig naamwoord #2

lærer

  1. genitief bepaald vrouwelijk enkelvoud van lære