kwink
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kwink
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwink | kwinken |
verkleinwoord | kwinkje | kwinkjes |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
- (verouderd) iets wat je zegt om anderen te laten lachen
Synoniemen
Opmerkingen
- In het Woordenboek der Nederlandsche Taal heeft "kwink" geen woordgeslacht. Uitgaand van de veronderstelde etymologie, zou het woord als stam van een werkwoord mannelijk zijn.
Afgeleide begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kwinken |
kwink
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwinken
- Ik kwink.
- gebiedende wijs van kwinken
- Kwink!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kwinken
- Kwink je?
Gangbaarheid
- Het woord kwink staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.