Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kunst·vak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kunstvak kunstvakken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het kunstvako

  1. tak van artistieke vaardigheid als een afgebakend onderdeel van onderwijs of werkzaamheden
    • Werken aan je profielwerkstuk in een museum. Niet voor een kunstvak, maar voor scheikunde. Dat kan in het Mauritshuis. [2]

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen