Nederlands

 
[2] krulhaar
Uitspraak
Woordafbreking
  • krul·haar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord krulhaar krulharen
verkleinwoord krulhaartje krulhaartjes

Zelfstandig naamwoord

krulhaar o mv [1]

  1. mv een haar die een spiraalvorm heeft
    • De rechercheur vond een blonde krulhaar op het lijk. 
  2. o een haarbos hebben met krullende haren
    • De Antwerpse Penelope Haro viel op tijdens de Londense modeweek. Het model met lang, blond krulhaar mocht de catwalkshow van het merk Marques’Almeida openen en maakte indruk op Vogue. 'Een leeuwin met blonde manen', schrijft het modeblad.[2] 
    • De familie van Gertje vond het toen maar vreemd dat ze na de oorlog met zo'n oude man ging trouwen. "Maar mijn oom zei: 'Noem je dat een oude man?. Ik dacht dat hij kaal was, maar hij heeft nog een hele bos krulhaar'[3] 
    • De PVV wilde gemeenten, scholen en winkels opleggen rond het sinterklaasfeest zwarte pieten in te zetten met onder meer een „egaal zwart of donkerbruin gezicht, rood geverfde lippen, zwart krulhaar en goudkleurige oorbellen.”[4] 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 20/SEPTEMBER/2017 door vwh
  3. Tubantia 21-MAART-08
  4. NRC Enzo van Steenbergen 17 februari 2017
  5.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be