kruisbloemige
- Geluid: kruisbloemige (hulp, bestand)
- IPA: / krœyzˈbluməɣə / (4 lettergrepen)
- kruis·bloe·mi·ge
- zn: afgeleid van kruisbloemig bn met het achtervoegsel -e; mogelijk een terugvorming uit kruisbloemigen
- bn: kruisbloemig bn met de uitgang -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kruisbloemige | kruisbloemigen |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
de kruisbloemige m
- tot de familie van kruisbloemigen (Brassicaceae ) behorende plant
- Iemand in een van de commissies heeft gevonden dat de aardige, geelbloeiende plant die luistert naar de naam Chelidonium majus en behoort tot de papaverfamilie (hoewel hij oppervlakkig bezien eerder een kruisbloemige lijkt), dat die plant stònk en nu heet hij `stinkende gouwe'. [1]
kruisbloemige
- verbogen vorm van de stellende trap van kruisbloemig
- Vanzelfsprekend zijn er dus woorden die verband houden met geld, zoals judasstrop 'geld, geldzucht, geldgierigheid', judasgeld 'verradersloon', en judaspenning. Dat laatste is de volksnaam voor een kruisbloemige sierplant (Lunaria annua) waarvan de zilverwitte zaadhuisjes aan geldstukken doen denken. [2]
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord kruisbloemige staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Knip, K.Pinksterwonder (17 juni 2000) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2019-12-08
- ↑ Sanders, E.Judas (16 februari 1998) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2015-12-23