• krui·mel·koek
enkelvoud meervoud
naamwoord kruimelkoek kruimelkoeken
verkleinwoord - -

de kruimelkoekm

  1. (kookkunst) verzamelterm voor droog en daardoor bros gebak van deeg
     Madeleines waren, zo moest ik begrijpen, van cake gemaakt, en niet van kruimelkoek: madeleines waren sponsachtige, bruine cakejes die je als vochtig schuimplastic plat kon drukken tussen je handpalmen.[1]
  2. (kookkunst) taart gemaakt met kruimeldeeg
     Deze kruimelkoek met aardbei en rabarber maak ik graag in het voorjaar en begin van de zomer.[2]
  1.   Weblink bron Bijzaak in: De Revisor., jrg. 11 nr. 1 (februari 1984), Em. Querido's Uitgeverij, Amsterdam, p. 14
  2.   Weblink bron
    Annemiek
    “Kruimelkoek met aardbei en rabarber” (22 juni 2019) op keukenliefde.nl