kruimelig
- krui·me·lig
- Naamwoord van handeling van kruimelen met het achtervoegsel -ig
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kruimelig | kruimeliger | kruimeligst |
verbogen | kruimelige | kruimeligere | kruimeligste |
partitief | kruimeligs | kruimeligers | - |
- makkelijk in kruimels uit elkaar vallend
- Het woord kruimelig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kruimelig" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be