kroonzaag
- kroon·zaag
- samenstelling van kroon en zaag [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kroonzaag | kroonzagen |
verkleinwoord | kroonzaagje | kroonzaagjes |
- (gereedschap) koepelvormige zaag voor het zagen van ronde schijven of bodems
- Het woord 'kroonzaag' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.