Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kroeg·lo·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
kroeglopen


onvolledig

Werkwoord

kroeglopen

  1. van de ene kroeg naar de andere lopen om wat in te nemen.
    • Heeft u de boekjes Kroeglopen (1962) en Kroeglopen 2 (1965) van Simon Carmiggelt wel eens gelezen? 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid