• kri·mi·na·li·tet

kriminalitet m

  1. (juridisch) criminaliteit, misdaad
    «Antall personer som begår ny kriminalitet etter endt straffegjennomføring, er relativt høyt.»
    Het aantal mensen dat een nieuwe misdaad na veroordeling pleegt is relatief hoog.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kriminalitet     kriminaliteten          
genitief   kriminalitets     kriminalitetens          


  • kri·mi·na·li·tet

kriminalitet m

  1. (juridisch) criminaliteit, misdaad
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   kriminalitet     kriminaliteten          
genitief