kreunen
- kreu·nen
- In de betekenis van ‘steunen’ voor het eerst aangetroffen in 1265 [1]
- Afkomstig van het Middelnederlandse cronen.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
kreunen |
kreunde |
gekreund |
zwak -d | volledig |
kreunen
- inergatief ongearticuleerde geluiden maken, vaak van pijn of ander leed
- "Help me!", kreunde de gevallen motorrijder.
1. ongearticuleerde geluiden maken, vaak van pijn of ander leed
- Het woord kreunen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kreunen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "kreunen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be