cronen

  1. morren, klagen
    «Een goed knecht, die van sinen here berispt is,..., en is niet murmurende noch cronende. - Barth. 200a [1]»
    Een goede knecht die door zijn heer berispt is,..., mort en klaagt niet.
  1. Middelnederlandsch woordenboek van
    Eelco Verwijs, Jacob Verdam
    Deel 1, 1885 M. Nijhoff