Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • kre·diet·ver·le·ning
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kredietverlening kredietverleningen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kredietverleningv

  1. het geld uitlenen aan personen of organisaties
    • ING heeft een uitstekend jaar achter de rug. De nettowinst van de bank steeg vorig jaar met 16 procent tot 4,6 miljard euro, een vijfde meer winst. De bank verdiende vooral meer aan kredietverlening. [2] 
    • De kredietverlening aan bedrijven kwam niet op gang door al dat extra geld. "Grote bedrijven hadden het niet nodig en het midden- en kleinbedrijf had andere problemen, waardoor het niet aan krediet kon komen", zegt De Vries. Het extra geld bleef dus bij de banken liggen of verdween naar het buitenland. [3] 
    • In de Verenigde Staten stond in het vierde kwartaal van 2016 voor 23 jaar miljard aan slechte autoleningen op de balans van financiers. 7,6 procent van de klanten was wanbetaler, het hoogste niveau sinds de crisis. De cijfers stellen de Amerikanen voor een flink raadsel. Op andere terreinen – werkloosheid, consumentenvertrouwen en kredietverlening – gaat het juist prima. [4] 
Vertalingen

Gangbaarheid


Verwijzingen