kranke
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- kran·ke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kranke | kranken |
verkleinwoord | - | - |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord
Zelfstandig naamwoord
de kranke m
- (verouderd) iemand die aan een ernstige kwaal lijdt
- ▸ Kon Kruidman door de kracht der artsenijgewassen
de dood niet keren en haar razende grimassen?
Kon hij de kranke dan, in die benauwde staat,
bevrijden met zijn vlijt noch redden door zijn raad?[1]
- ▸ Kon Kruidman door de kracht der artsenijgewassen
Synoniemen
Bijvoeglijk naamwoord
kranke
- verbogen vorm van de stellende trap van krank
Gangbaarheid
- Het woord kranke staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kranke" herkend door:
26 % | van de Nederlanders; |
23 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron H.K. Poot, (ed. M.A. Schenkeveld-van der Dussen)“Dichter en boer. Hubert Korneliszoon Poot, zijn leven, zijn gedichten.” (2009), Bert Bakker, Amsterdam, ISBN 978 90 351 3341 9, p. 205
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be