kostenplaatje
- kos·ten·plaat·je
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kostenplaatje | kostenplaatjes |
verkleinwoord |
het kostenplaatje o
- (economie) beschrijving van de hoeveelheid geld die men voor iets moet betalen
- ▸ Van Alphen liet zich inspireren door Franse badplaatsen Deauville (Normandië) en La Baule (Loire-Atlantique), die hun prestige wisten op te vijzelen met autoraces. Ook Van Alphen vond dat een mondaine badplaats niet zonder aansprekende autorace kon. Een circuit bouwen was de wens, maar dat lag financieel moeilijk. Eerdere initiatieven in Nederland sneuvelden steevast op het kostenplaatje.[2]
- ▸ Indrukwekkende cijfers, al is dat bedrag volgens critici geen schim van de werkelijkheid. De Japanse zakenkrant Nikkei en het dagblad Asahi Shimbun laten economen een eigen berekening maken van de werkelijke kosten. Hun conclusie: aan Tokio 2020 hangt in realiteit een kostenplaatje van 23,6 miljard euro.[3]
- Het woord kostenplaatje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ kostenplaatje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Marc van Veen“De Grand Prix van Nederland, van varkensstank naar modern circuit” (2 september 2021, 10:46), NOS
- ↑ Weblink bron Luuk Blijboom“De uitgestelde Spelen van Tokio: een hoofdpijndossier van 23 miljard euro” (16 juli 2021, 10:22), NOS