koopvrouw
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- koop·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van koop en vrouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koopvrouw | koopvrouwen |
verkleinwoord | koopvrouwtje | koopvrouwtjes |
Zelfstandig naamwoord
de koopvrouw v
- (beroep) vrouw die handel drijft
- De koningin verft haar gezicht en verkleedt zich als een oude koopvrouw en loopt over de zeven bergen naar de zeven dwergen.
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord koopvrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "koopvrouw" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
80 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be