Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koop·vrouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koopvrouw koopvrouwen
verkleinwoord koopvrouwtje koopvrouwtjes

Zelfstandig naamwoord

de koopvrouwv

  1. (beroep) vrouw die handel drijft
    • De koningin verft haar gezicht en verkleedt zich als een oude koopvrouw en loopt over de zeven bergen naar de zeven dwergen. 
Verwante begrippen

Gangbaarheid

93 % van de Nederlanders;
80 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be