koopkrachtklif
- koop·kracht·klif
- samenstelling van koopkracht zn en klif zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | koopkrachtklif | koopkrachtkliffen |
verkleinwoord |
- (economie) financiële 'afgrond' waarin iemand dreigt te raken als de koopkracht zodanig afneemt dat iemand onder de armoedegrens zakt
- armoededrempel; bestaansminimum; inkomenskloof; inkomensongelijkheid; koopkrachtkloof; welvaartskloof
- Het woord 'koopkrachtklif' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.