Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • koop·jes·ja·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord koopjesjager koopjesjagers
verkleinwoord koopjesjagertje koopjesjagertjes

Zelfstandig naamwoord

de koopjesjagerm

  1. iemand die zoekt naar afgeprijsde artikelen en die dan koopt
    • De koopjesjager koopt veel goedkope producten die hij eigenlijk niet nodig heeft. 

Gangbaarheid