Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·ker·juf·fer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kokerjuffer kokerjuffers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de kokerjufferv / m

  1. (dierkunde) larve van de schietmot, Trichoptera  , die in een eigengemaakt kokertje leeft
Verwante begrippen

Gangbaarheid

70 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be