kofkapitein
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kofkapitein (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɔfkapiˌtɛin / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- kof·ka·pi·tein
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kofkapitein | kofkapiteins |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de kofkapitein m
- (beroep) schipper op een bepaald type zeilschip. een tjalk met platte bodem en ronde voor en achtersteven, dat van de 16e tot de 19e eeuw vooral door Groninger schippers werd gebruikt voor kust- en binnenvaart
- Gelukkig dat onze trouwe barmhartige kofkapitein de beste maatregelen had genomen, eer hij Janneman meenam op reis "tot gezelschap aan boord voor moeder de vrouw". [2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'kofkapitein' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Cremer, J.J.Romantische werken. Deel VII. (1880) D. Noothoven van Goor, Leiden; p. 369; geraadpleegd 2019-01-10